Psalm 139:13-18
Nieuwe Bijbelvertaling 2004 - Nederlands Bijbelgenootschap 1951 - Groot Nieuws Bijbel


NBV
13U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder.
14Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
15Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim.
16Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
17Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal,
18ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u.

naar boven

NBG

13Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven.
14Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel.
15Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk;
16uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond.
17Hoe kostelijk zijn mij uw gedachten, o God, hoe overweldigend is haar getal.
18Wilde ik ze tellen, zij zijn talrijker dan het zand; als ik ontwaak, dan ben ik nog bij U.

naar boven

GNB

13U weefde mij in de schoot van mijn moeder, u deed mij ontstaan.
14Ik dank u, want het is een wonder zoals ik ben gemaakt. Alles wat u maakt, is een wonder. Dat besef ik heel goed.
15Ik was voor u niet verborgen toen ik in dat duister groeide, als in het binnenste van de aarde.
16U zag mij toen ik nog geen vorm had, en mijn dagen waren al vastgesteld, al geschreven in uw boek, voor er één enkele was aangebroken.
17Hoe diep zijn uw gedachten, mijn God, en hoe oneindig in getal.
18Hoe zou ik ze kunnen tellen! Talrijker zijn ze dan de korrels van het zand. Telkens als ik ontwaak, ben ik nog met u bezig.

naar boven